Het vak drama
Drama heet in de Wet op het basisonderwijs 'spel en bevordering van het taalgebruik'. Bij drama gaat het om een specifieke vorm van spel: dramatisch spel oftewel 'doen-alsof-spel'. Dat sluit aan bij het doen-alsof-spel wat kinderen spelen. Het vak drama heeft ook raakvlakken met de kunstvormen toneel en theater.
Bij drama komen de volgende spelvormen aan bod:
- spelvormen vanuit taal: klankspelen, dialoogspelen, associatiespelen en voordrachtspelen
- spelvormen vanuit beweging: pantomime en tableau
- spelvormen vanuit dramatisch spel: afspreekspelen, inspringspelen, improvisatiespelen, productiespel en spelen met materiaal; taal en beweging komen in deze categorie samen.
Bij onderwijs in drama gaat het erom dat kinderen de expressieve mogelijkheden van stem, taal, houding, beweging en mimiek leren kennen en toepassen. in spel verbeelden ze gevoelens, ideeën, gebeurtenissen en personages. Ze maken kennis met de expressieve uitingsmogelijkheden van anderen en leren op het spel van henzelf en van anderen te reflecteren. Ze krijgen inzicht in de opbouw van een rol en een verhaal, het gebruik van decor en kleding en de overdracht naar publiek, en ze maken kennis met door anderen gespeeld theater en met de manier waarop een voorstelling tot stand komt. Bovendien leren ze enige kenmerkende hulpmiddelen en bijbehorende begrippen te gebruiken. Drama-activiteiten vinden vrijwel altijd plaats in groepsverband, Kinderen werken samen en leren op elkaar in te spelen.
Er zijn veel relaties te leggen tussen de verbeeldende werkelijkheid van het dramatisch spel en de werkelijkheid van alledag. Via dramatisch spel leren kinderen deze werkelijkheid ervaren, analyseren en interpreteren. Ze leren bewuster omgaan met hun eigen gedrag en dat van anderen. Zo ontwikkelen ze op een breed terrein tal van facetten van hun persoonlijkheid.
Het vak muziek
Als je rondkijkt op de basisschool zie je dat kinderen op veel verschillende manieren met muziek omgaan. Alleen, samen met anderen, ze zingen, luisteren en zijn bezig met verschillende instrumenten. Sommige willen hun muziek opschrijven, anderen lezen muziek van papier. Peuters en kleuters bewegen onmiddellijk als ze muziek horen. Dat zit als het ware in hun genen. In het muziekonderwijs onderscheiden we al deze muzikale activiteiten in vijf verschillende domeinen:
1. zingen
2. luisteren
3. muziek maken
4. muziek lezen en noteren
5. bewegen op muziek
Door zich op verschillende manieren muzikaal te gedragen, ervaren de kinderen wat ze zelf met muziek kunnen doen. Ze worden zich van al deze aspecten bewust door ze te ervaren, te benoemen en in hun gedrag te laten zien. Als je op de basisschool met muziek bezig gaat, kom je deze vijf domeinen tegen.
Drama heet in de Wet op het basisonderwijs 'spel en bevordering van het taalgebruik'. Bij drama gaat het om een specifieke vorm van spel: dramatisch spel oftewel 'doen-alsof-spel'. Dat sluit aan bij het doen-alsof-spel wat kinderen spelen. Het vak drama heeft ook raakvlakken met de kunstvormen toneel en theater.
Bij drama komen de volgende spelvormen aan bod:
- spelvormen vanuit taal: klankspelen, dialoogspelen, associatiespelen en voordrachtspelen
- spelvormen vanuit beweging: pantomime en tableau
- spelvormen vanuit dramatisch spel: afspreekspelen, inspringspelen, improvisatiespelen, productiespel en spelen met materiaal; taal en beweging komen in deze categorie samen.
Bij onderwijs in drama gaat het erom dat kinderen de expressieve mogelijkheden van stem, taal, houding, beweging en mimiek leren kennen en toepassen. in spel verbeelden ze gevoelens, ideeën, gebeurtenissen en personages. Ze maken kennis met de expressieve uitingsmogelijkheden van anderen en leren op het spel van henzelf en van anderen te reflecteren. Ze krijgen inzicht in de opbouw van een rol en een verhaal, het gebruik van decor en kleding en de overdracht naar publiek, en ze maken kennis met door anderen gespeeld theater en met de manier waarop een voorstelling tot stand komt. Bovendien leren ze enige kenmerkende hulpmiddelen en bijbehorende begrippen te gebruiken. Drama-activiteiten vinden vrijwel altijd plaats in groepsverband, Kinderen werken samen en leren op elkaar in te spelen.
Er zijn veel relaties te leggen tussen de verbeeldende werkelijkheid van het dramatisch spel en de werkelijkheid van alledag. Via dramatisch spel leren kinderen deze werkelijkheid ervaren, analyseren en interpreteren. Ze leren bewuster omgaan met hun eigen gedrag en dat van anderen. Zo ontwikkelen ze op een breed terrein tal van facetten van hun persoonlijkheid.
Het vak muziek
Als je rondkijkt op de basisschool zie je dat kinderen op veel verschillende manieren met muziek omgaan. Alleen, samen met anderen, ze zingen, luisteren en zijn bezig met verschillende instrumenten. Sommige willen hun muziek opschrijven, anderen lezen muziek van papier. Peuters en kleuters bewegen onmiddellijk als ze muziek horen. Dat zit als het ware in hun genen. In het muziekonderwijs onderscheiden we al deze muzikale activiteiten in vijf verschillende domeinen:
1. zingen
2. luisteren
3. muziek maken
4. muziek lezen en noteren
5. bewegen op muziek
Door zich op verschillende manieren muzikaal te gedragen, ervaren de kinderen wat ze zelf met muziek kunnen doen. Ze worden zich van al deze aspecten bewust door ze te ervaren, te benoemen en in hun gedrag te laten zien. Als je op de basisschool met muziek bezig gaat, kom je deze vijf domeinen tegen.